15 AB

A. Het besluitvormingsproces


Groepen die een besluit moeten nemen over een bepaald onderwerp kunnen daarin drie fasen doorlopen:


1. De beeldvormende fase

In deze fase vormen de leden van de groep zich een beeld van het onderwerp, waarover een standpunt dient te worden ingenomen. Ze verzamelen daarover gegevens en informatie, zodat de groep zich daarover een scherp beeld kan vormen.


2. De oordeelsvormende fase

Voor de meningsvorming zijn argumenten aan te voeren vanuit de waarden en de doelen die de groep met het besluit zou willen nastreven. Het is mogelijk dat in de discussie niet gelijkwaardige argumenten de oordeelsvorming vertroebelen en een heldere besluitvorming in de weg staan.


Edward de Bono heeft daarvoor de zes denkhoeden bedacht. In de discussie kunnen argumenten soort bij soort in zes denkhoeden verzameld worden:

De witte hoed verzamelt alle informatie over het onderwerp; die kunnen worden toegevoegd aan de gegevens uit de beeldvormende fase. De rode hoed verzamelt de uitingen van emotionele aard. Dat kunnen waardengevoelige oordelen zijn. De zwarte hoed verzamelt de risico's en problemen. De gele hoed de voordelen nu en in de toekomst en de haalbaarheid. In de groene hoed zitten alle alternatieven ten aanzien van het besluit. De blauwe hoed verzamelt ideeën over de uitvoering van het besluit.

Deze hoeden worden tijdens de oordeelsvormende fase gevuld met gegevens en oordelen. De gegevens in de hoeden kunnen aanleiding zijn om alternatieven in de besluitvorming te bedenken. Deze komen in de groene hoed.


Als de leden van de groep aan de hand van alle argumenten hun oordeel hebben gevormd, dan kan de fase van de besluitvorming beginnen.


3. De besluitvormende fase

In deze fase komen de leden van een groep tot een standpunt. In de oordeelsvorming kan uit de argumenten al blijken dat onder de leden van de groep de standpunten voor een besluit uiteen lopen. De gespreksleider kan in deze fase elk groepslid nog eens vragen zijn standpunt met argumenten toe te lichten. De gespreksleider zoekt bij verdeeldheid van standpunten naar gezamenlijke voorstellen via de procedure van bijlage 1E.





B. De incident methode: een manier om problemen op te lossen


De incident-methode is een manier om in een groep in vier fasen een oplossing voor een probleem te vinden.


  1. 1.Iemand van het team vertelt wat zijn probleem is, zonder te vertellen welke oplossingen er al bedacht of uitgeprobeerd zijn. Dit kan een individueel of een teamprobleem zijn.

  2. 2.In deze ronde krijgen de teamleden de gelegenheid om informatieve vragen over het probleem te stellen.

  3. 3.In een brainstorm bedenkt iedereen oplossingen voor het probleem. De ideeën worden zonder het haalbaarheidsaspect naar voren gebracht. In deze sessie geven de deelnemers geen  commentaar op suggesties en oplossingen van elkaar.

  4. 4.Tenslotte reageren de deelnemers op al de bedachte oplossingen met argumenten voor of tegen. Als het probleem individueel is, kiest de betrokkene een oplossing. Als het een probleem van een team is kiest het team een oplossing.


Onderhandelen

Het is mogelijk, dat uit de aangedragen oplossingen door het team geen eensgezinde keus te maken valt. Tegenstellingen kunnen bijvoorbeeld niet tot consensus leiden. Het team bedenkt dan creatief nieuwe oplossingen, die zo veel mogelijk tegemoet komen aan de bezwaren in de groep. Dit bedenken van oplossingen kan doorgaan totdat een oplossing is bedacht dat de steun heeft van het hele team. Deze manier van bedenken van oplossingen heeft het karakter van onderhandelen. Tegenstellingen zijn er mee te overbruggen. Model D en E geven ook informatie over conflictoplossing en onderhandelen.